Zelfstandig maar onder voorwaarden? De Zelfstandigenwet roept fundamentele vragen op over het initiatiefwetsvoorstel Zelfstandigenwet. Er zijn kansen, maar ook zorgen. Daarom een oproep aan zelfstandig ondernemers en opdrachtgevers: geef je mening nu en niet als het al een wet is.

In onze rechtspraktijk zien wij dagelijks de uiteenlopende realiteit van het zelfstandig ondernemerschap. Van doorgewinterde professionals die al jaren met succes ondernemen, tot werkenden die de overstap naar het zzp-schap hebben gemaakt in de hoop op meer autonomie, hogere inkomsten of simpelweg een alternatief voor beperkte contractuele of carrière kansen.

Tegen deze achtergrond beoordelen wij het recente initiatiefwetsvoorstel Zelfstandigenwet, dat momenteel via een internetconsultatie wordt voorgelegd aan de samenleving. Het wetsvoorstel wil duidelijkheid brengen over de kwalificatievraag: “wanneer is iemand een zelfstandige en wanneer een werknemer?” Een nobel streven, zeker gezien de rechtsonzekerheid die de afgelopen jaren is ontstaan. Maar deze wet gaat verder dan juridische helderheid. Op onderdelen schiet zij haar doel voorbij. En nog erger, de echte ondernemers lijden onder de mensen die eigenlijk gewoon werknemer zijn!

De Zelfstandigenwet: wat staat er op tafel?

De voorgestelde Zelfstandigenwet introduceert een toetsingskader met het oog op rechtszekerheid en het terugdringen van schijnzelfstandigheid. Dit kader kent vijf concrete voorwaarden, de zogenaamde zelfstandigentoets:

  1. De betrokkene werkt voor eigen rekening en risico.
  2. Er is sprake van een deugdelijke administratie.
  3. De betrokkene gedraagt zich in het economisch verkeer als zelfstandig ondernemer.
  4. Er is een adequate voorziening getroffen tegen arbeidsongeschiktheid.
  5. Er is een proportionele bijdrage geleverd aan pensioenopbouw.

De eerste drie voorwaarden sluiten logisch aan bij het juridische toetsingskader dat de Hoge Raad heeft neergezet in het Deliveroo-arrest (ECLI:NL:HR:2023:443). Hierin bevestigde de Hoge Raad dat het uiteindelijk gaat om de feitelijke uitvoering van de arbeidsrelatie. De nadruk ligt op zelfstandigheid in handelen, ondernemerschap en risicoacceptatie.

De laatste twee voorwaarden vormen echter een inhoudelijke uitbreiding die niet voortkomt uit bestaande jurisprudentie. Ze betreffen sociale voorzieningen en roepen daarmee de vraag op of zelfstandigen verplicht zouden moeten worden zich te verzekeren tegen inkomensverlies. Wij zijn van mening dat deze verplichting niet in de wet moet worden vastgelegd. En precies op dat punt wringt het wetsvoorstel.

Juridische toetsing of beleidsinstrument?

Wij plaatsen nadrukkelijk vraagtekens bij het feit dat deze sociaal-economische voorwaarden onderdeel worden gemaakt van een juridische kwalificatietoets. De toets moet in essentie een juridisch kader bieden: objectieve en toetsbare criteria waarmee wordt bepaald of iemand onder het arbeidsrecht valt of niet.

Door het treffen van voorzieningen – zoals een arbeidsongeschiktheidsverzekering of pensioenregeling – mee te nemen als randvoorwaarden voor zelfstandigheid, verplaatst de wetgever zich van het juridisch domein naar het beleidsmatige. Daarmee ontstaat een verwarring van doelen: rechtszekerheid wordt vermengd met herverdelingsbeleid.

Bovendien blijkt uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel dat de koppeling met bijvoorbeeld de geplande Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid voor Zelfstandigen (BAZ) expliciet wordt gelegd. Daarmee lijkt de Zelfstandigenwet deels ontworpen te zijn om publieke voorzieningen via civiele wetgeving te stimuleren. Dit is naar onze mening een oneigenlijke route.

Ondernemen is: risico’s bewust en vrij afwegen

Een belangrijk aspect in deze discussie is de aard van ondernemerschap zelf. Eén van de vijf kerncriteria in de zelfstandigentoets is dat de betrokkene werkt voor eigen rekening en risico. Die formulering impliceert keuzeruimte. Een zelfstandige kiest – bewust – welke risico’s hij of zij accepteert, welke risico’s worden afgedekt en op welke manier.

Door nu als afzonderlijke voorwaarden te eisen dat er voorzieningen zijn getroffen voor arbeidsongeschiktheid en pensioen, wordt deze keuzevrijheid ingeperkt. Het is inconsistent: enerzijds stelt de wetgever het dragen van risico’s als voorwaarde, anderzijds schrijft zij voor hoe dat risico moet worden afgedekt. In onze ogen is het het één dan wel het ander, maar niet beide naast elkaar.

Het dwingend opnemen van deze voorzieningen in een civielrechtelijke toets ondermijnt dus het fundamentele karakter van ondernemerschap: het recht op zelfstandige afwegingen. Sommige ondernemers kiezen voor spaarconstructies, investeren in vastgoed, of sluiten private verzekeringen af. Anderen maken andere keuzes, binnen hun eigen verantwoordelijkheid en draagkracht. De overheid moet faciliteren, niet dicteren.

Economische gevolgen: onzekerheid en stilstand

Wij waarschuwen daarnaast voor de economische implicaties van de voorgestelde wet. Het wetsvoorstel beoogt helderheid te bieden en misstanden te voorkomen, maar bereikt mogelijk het tegenovergestelde. In de praktijk zien wij dat veel opdrachtgevers inmiddels terughoudend worden in de inzet van zzp’ers, uit angst voor naheffingen, boetes of herkwalificatie.

In sectoren als zorg, onderwijs, bouw en IT leidt dit tot merkbare frictie. Juist in deze sectoren is flexibiliteit nodig. Zelfstandigen zijn daar geen vervanging voor vast personeel, maar een waardevolle aanvulling. Wanneer wetgeving leidt tot een generiek wantrouwen tegen zelfstandige inzet, verstikt dit economische activiteit in plaats van deze te reguleren.

De risico-averse houding van opdrachtgevers zien wij in onze praktijk steeds vaker. De gevolgen? Verlies aan werkgelegenheid, stagnerende innovatie en belemmerde mobiliteit op de arbeidsmarkt. Dit raakt niet alleen de zzp’er zelf, maar ook de samenleving als geheel.

Een oproep tot balans – en tot inspraak

facily LAW pleit nadrukkelijk voor een heldere en werkbare kwalificatietoets. Een toets die uitgaat van juridische beginselen en die rechtszekerheid biedt aan álle betrokkenen: opdrachtnemers, opdrachtgevers én toezichthouders.

Tegelijkertijd moeten wij waken voor het inbouwen van beleidsmatige voorwaarden in een juridisch instrument. Dat ondermijnt de rechtsorde, verwart de praktijk en haalt de kracht uit het zelfstandig ondernemerschap in Nederland.

Daarom doen wij een oproep aan iedereen die betrokken is bij of geraakt wordt door het zelfstandig ondernemerschap of een mening heeft: laat je stem horen in de internetconsultatie. Geef aan waar je kansen ziet, maar ook waar je zorgen over hebt. Want hoe meer signalen de wetgever ontvangt, hoe groter de kans op evenwichtige wetgeving.

Praktisch: hoe kun jij reageren op de Zelfstandigenwet?

De internetconsultatie over de Zelfstandigenwet staat open tot 23 juni 2025. Je kan reageren via deze link: internetconsultatie Zelfstandigenwet.

Je hoeft geen juridische onderbouwing te geven. Jouw praktijkervaring, zorgen of suggesties zijn van grote waarde.

Tot slot

De Zelfstandigenwet is bedoeld om duidelijkheid te brengen. Maar in haar huidige vorm zet zij de deur open voor verdere juridisering van zelfstandigheid. Laten we als samenleving waken voor een systeem waarin zelfstandige keuzes worden vervangen door opgelegde structuren. Zelfstandig ondernemen betekent risico’s nemen, maar ook: vrijheid in hoe je dat doet. Laten we die vrijheid behouden, binnen een juridisch helder en eerlijk kader.

Heb je nog vragen naar aanleiding van deze publicatie? Neem dan contact met ons op.