Zeer recentelijk heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in twee zaken waarin één van de partijen had nagelaten de nodige informatie te overhandigen, die nodig is om tot een goede berekening te komen van de vast te stellen alimentatie.

In de eerste zaak van 23 mei 2023 stelde moeder dat zij onvoldoende inkomen had om de kinderalimentatie, die de rechtbank had vastgesteld, aan vader te betalen. Het hof wijst haar verzoek af, omdat het aan moeder was om haar stelling ook te bewijzen. Daarnaast geeft het geldende procesreglement een opsomming van stukken die moeten worden overhandigd als de draagkracht voor het betalen van alimentatie wordt betwist. Moeder had in deze zaak onvoldoende inzicht gegeven in haar eigen inkomen. Daarnaast stelde ze zich op het standpunt dat zij wegens psychische problematiek nu geen inkomsten meer had, maar had hier geen bewijzen voor. Moeder heeft niet duidelijk kunnen maken hoe zij in haar eigen levensonderhoud kan voorzien als haar stelling waar zou zijn. Ook heeft zij inzicht gegeven in de inspanningen die ze heeft verricht om de kosten van het minderharige kind te kunnen blijven voorzien.

Moeder had ook al bij de rechtbank onvoldoende gegevens overhandigd en volgens het Hof nu dus weer. Nu het Hof de door de rechtbank vastgestelde bijdrage niet kon toetsen, wijst zij het verzoek van moeder af. Daarbij komt een nog hogere ‘straf’: moeder wordt veroordeeld in de proceskosten van vader, omdat zij zelf het hoger beroep in had gesteld, maar weer te weinig informatie gaf.

Op 1 juni 2023 had het Gerechtshof een soortgelijke zaak, waarbij nu vader degene was die wel veel stelde (hij kon de bijdrage echt niet betalen en loste af op een rekening-courantschuld van zijn onderneming), maar leverde hier geen bewijs van aan. Het was aan vader om gemotiveerd de stelling van zijn dochter – dat hij voldoende draagkracht heeft voor een bijdrage in haar levensonderhoud – te betwisten en die betwisting met bewijsstukken te onderbouwen. Het Hof vond daarbij dat alleen zijn jaaropgave en enkele salarisstroken niet voldoende waren nu hij directeur/enig aandeelhouder van zijn BV is. Vader zijn draagkracht wordt dus door het Hof niet lager vastgesteld. Ook vader moet daarnaast de proceskosten van zijn dochter vergoeden, dit keer in hoger beroep én in eerste aanleg (rechtbankprocedure).