De kogel is door de kerk: de Wet franchise is op 30 juni 2020 aangenomen en treedt op 1 januari 2021 in werking. De wet is in ijltempo door de Tweede en Eerste Kamer geloodst en verandert de omgang met franchiseovereenkomsten aanzienlijk. Wat betekent de wet voor jou? Hieronder lichten wij enkele in het oog springende onderwerpen toe.

Informatieplichten voor franchiseovereenkomst

De wet voorziet in de nodige informatieplichten voor de franchisegever aan de franchisenemer. Zo moet de franchisegever aan de franchisenemer bijvoorbeeld aangeven, waaruit de franchise bestaat, welke andere franchiseondernemingen in dezelfde formule actief zijn en of op de locatie waar de franchisenemer actief wordt eerder al een andere franchisenemer heeft gezeten en zo ja, hoe het daarmee is afgelopen.

Naar aanleiding van opmerkingen van – onder meer – fL advocaten heeft de wetgever duidelijk gemaakt dat de franchisegever geen omzetprognose hoeft te verstrekken. Daar bestond onduidelijkheid over omdat in eerdere concepten van de wet en toelichting dat nog wel het geval leek. Daarmee is de wet nu in overeenstemming met de rechtspraak. In de rechtspraak was namelijk al uitgemaakt dat op de franchisegever niet de plicht rust een omzetprognose aan zijn franchisenemer te verstrekken.

Voor de franchisenemer is het geen vrijheid-blijheid. Hij moet alle informatie die hij van de franchisegever ontvangt aan een gedegen onderzoek onderwerpen en mag de franchisegever dus niet “op zijn blauwe ogen geloven”. Dit onderstreept het uitgangspunt van de wet dat franchisegever en franchisenemer ieder zelfstandige ondernemers zijn met ieder hun eigen verantwoordelijkheden.

Ook moet de franchiseovereenkomst inclusief de bijlagen voorafgaand aan het sluiten ervan worden besproken met de franchisenemer. Na het verstrekken van de informatie en de franchiseovereenkomst moet een standstill periode van vier weken in acht worden genomen. Tijdens deze vier weken kan de franchisenemer de gekregen informatie onderzoeken. De overeenkomst mag dan nog niet worden gesloten en uitgevoerd. Onduidelijk is nog of partijen onderling mogen afspreken van die vierwekentermijn af te zien. Wij zouden menen dat dat wel moet kunnen.

Zorgplicht tijdens franchiseovereenkomst

Een verstrekkende bepaling in de wet vormt de zorgplicht van de franchisegever naar de franchisenemer. De franchisegever moet de franchisenemer met raad en daad bijstaan. Wij zien hierin een pro-actieve zorgplicht die de franchisegever dwingt vinger aan de pols te houden bij de franchisenemer en stevig te adviseren als de onderneming van de franchisenemer in de soep dreigt te draaien. Dit zal voor nogal wat franchiseformules tot aanpassing van de werkzaamheden leiden.

Non-concurrentie en goodwill na franchiseovereenkomst

Waar relaties worden aangegaan, eindigen zij ook. De wet bevat geen bepalingen over de opzegging van franchiseovereenkomsten. Dit moet dus in de franchiseovereenkomst worden geregeld. Wel kent de wet bepalingen over het leven na de franchiseovereenkomst. Zo bepaalt de wet dat een non-concurrentiebeding voor de maximale duur van één jaar mag worden opgelegd en dat het non-concurrentiebeding beperkt is tot het gebied dat exclusief aan de franchisenemer is toegewezen. Als de franchisenemer als exclusief gebied Amsterdam kreeg toegewezen, mag hij binnen dat jaar dus voor een concurrerende franchise actief worden in Den Haag. Na afloop van dat jaar mag hij ook in Amsterdam concurreren.

Ook bepaalt de wet dat in de franchiseovereenkomst moet worden bepaald of en zo ja, hoeveel goodwillvergoeding de franchisenemer mag ontvangen na afloop van de franchiseovereenkomst. Uitgangspunt van de wetgever is dat de franchisenemer aanspraak heeft op goodwillvergoeding, omdat hij zijn broodwinning op die locatie verliest na afloop van de franchiseovereenkomst. Uitzonderingen zijn denkbaar. Indien de goodwill volledig te danken is aan het merk, hoeft geen goodwillvergoeding te worden betaald. Denk hierbij aan McDonald’s, waarbij de kracht van de franchise vooral het merk is en waarbij de inbreng van de individuele franchisenemer nagenoeg nihil is. Ook hoeft geen goodwill te worden betaald als de franchisenemer zijn onderneming aan een derde overdraagt. Wij denken dat ook geen goodwillvergoeding zou hoeven worden betaald, als de franchisenemer volledig mag concurreren op de bestaande locatie en de klantgegevens mag behouden. Maar dat is nog geen uitgemaakte zaak.

Dwingend recht en overgangsrecht

De wet bepaalt dat niet ten nadele van de franchisenemer mag worden afgeweken van de bepalingen in de wet. Als dat wel is gebeurd, kan er een streep door de betreffende bepaling en kent het contract een gat. Dat maakt de wet een mijnenveld: zonder deskundige bijstand is het risico op ongelukken erg groot.

Bestaande overeenkomsten moeten uiterlijk 31 december 2022 zijn aangepast aan de wet. Vanaf 1 januari 2021 moet iedere overeenkomst die dan nieuw wordt gesloten voldoen aan de wet. fL advocaten en facily LAW juristen & mediators zijn jou graag van dienst bij het opstellen of aanpassen van jouw overeenkomst aan de nieuwe wettelijke eisen. Interesse? Neem dan contact op met onze specialisten op dit gebied.