Het zal ongetwijfeld bij iedere beveiliger weleens door het hoofd geschoten zijn “oei, daar gaat mijn beveiligingspas”. Er worden vaak voorbeelden genoemd welke een lange weg hebben afgelegd; zo zijn wij al eens benaderd door een beveiliger die een voornemen tot intrekken van de beveiligingspas had ontvangen. Volgens de beveiliger betrof het een behoorlijk heftige zaak waaruit een zware veroordeling voort was gekomen. In het gesprek met de betrokken beveiliger bleek het allemaal wel mee te vallen en was de veroordeling een lichte strafbeschikking.

Artikel 7 lid 2 van de WPBR (Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus) zegt:
Een beveiligingsorganisatie of recherchebureau als bedoeld in het eerste lid stelt geen personen te werk die belast zullen worden met werkzaamheden, anders dan bedoeld in het eerste lid, dan nadat voor hen toestemming is verkregen van de korpschef. Indien de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau dan wel een onderdeel daarvan is gevestigd op een luchtvaartterrein, wordt de toestemming, bedoeld in de eerste volzin, verleend door de commandant van de Koninklijke marechaussee.

Afgifte van een beveiligingspas

Als een beveiliger in dienst treedt van een beveiligingsorganisatie moet de korpschef toestemming geven aan de persoon om voor de aanvragende beveiligingsorganisatie beveiligingswerkzaamheden te mogen verrichten. Dit gebeurt door middel van afgifte van een beveiligingspas. Deze beveiligingspas is drie jaar geldig en moet daarna verlengd worden. De beveiligingspas wordt afgegeven door de afdeling Korpscheftaken van de regionale eenheid waar de organisatie is gevestigd.

Weigering van een beveiligingspas

Indien de toestemming geweigerd wordt krachtens artikel 7 lid 4 WPBR mag de beveiliger dus geen werkzaamheden uitvoeren en wordt er geen beveiligingspas afgegeven. Dit betekent voor de ondernemer dat de beveiliger niet in dienst kan worden genomen. Mocht het een verlenging betreffen, dan moet de beveiliger direct na het intrekken van de beveiligingspas ontslagen worden. Een beveiligingsorganisatie dient namelijk voor iedere werknemer toestemming te hebben ook als zij geen beveiligingswerkzaamheden uitvoeren.

Intrekking van een beveiligingspas

Het kan ook gebeuren dat de beveiligingspas ingetrokken wordt indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan de toestemming niet zou zijn verleend, indien zij zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de toestemming werd verleend (zoals in artikel 7 lid 5 WPBR geschreven staat). Indien de beveiligingspas ingetrokken wordt, moet de werknemer dus ook direct ontslagen worden.

Verloop procedure weigering of intrekking van een beveiligingspas

Indien er sprake is van het weigeren of intrekken van de beveiligingspas van een werknemer krijgen zowel de werkgever als de werknemer een brief waarin staat dat er “een voornemen is om de toestemming te weigeren of in te trekken”. De werkgever krijgt in deze brief niet te zien wat de reden hiervan is; in de brief naar de werknemer staat wel omschreven wat de grond is van het voornemen.

Is er sprake van een voornemen tot intrekken van de toestemming dan mag de werknemer nog steeds werkzaamheden uitvoeren omdat er nog geen sprake is van een besluit.

Wanneer deze brief ontvangen is, kunnen de werkgever en de werknemer een zienswijze geven, dit kan schriftelijk maar ook mondeling in een zienswijzegesprek bij de afdeling Korpscheftaken die het voornemen verstuurd heeft.
In dit stadium is het verstandig om als werkgever de mogelijkheden te bekijken, de kans is namelijk aanwezig dat de werknemer ontslagen moet worden. De meeste beveiligingsorganisaties hebben hiervoor een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst opgenomen. Mocht dit niet het geval zijn, dan staat in de CAO particuliere beveiliging artikel 12 lid 4: Een werkgever mag een werknemer slechts in dienst nemen en houden, indien de werknemer in het bezit is van de toestemming van de overheid om de functie van beveiliger uit te oefenen.
Aan te raden is een jurist te raadplegen om te bekijken op welke wijze de werknemer ontslagen zou kunnen worden.

Na de zienswijze neemt de afdeling Korpscheftaken een besluit over het weigeren of intrekken van de beveiligingspas. Indien dan het besluit wordt genomen tot intrekken of weigeren, dan mag de werknemer dus niet meer werken, ook niet als men tegen het besluit in bezwaar gaat en een voorlopige voorziening verzoekt bij de rechter.

Inschakelen juridische bijstand bij voornemen tot weigeren of intrekken van een beveiligingspas

In geval van een voornemen tot weigeren of intrekken van de beveiligingspas kan juridische bijstand ingeschakeld worden, om te bezien of dit voornemen rechtsgeldig is en bekijken of er feiten en omstandigheden zijn om in de zienswijze aan te voeren, zodat er toch een kans is dat men de beveiligingspas ontvangt of mag behouden. Tevens kan een jurist bekijken hoe het ontslag gegeven kan worden indien de beveiligingspas alsnog geweigerd of ingetrokken wordt.
De juristen van facily LAW hebben de ervaring in huis om zowel beveiligers alsook beveiligingsorganisaties bij te staan in de procedure bij het intrekken of weigeren van de toestemming. Heb je behoefte aan advies over dit onderwerp, neem dan gerust contact met ons op.